De Belgische populatie van tien hondenrassen (de bichonfrisé, sint-hubertushond, Vlaamse koehond, boxer, cavalier-kingcharlesspaniël, Ierse setter, het vlinderhondje, de rottweiler, golden retriever en labrador-retriever), waarvan de genetische diversiteit in België laag tot middelmatig laag is of die relatief populair zijn, werd gegenotypeerd voor ziekteveroorzakende mutaties die potentieel relevant zijn voor deze rassen. Op deze manier werd de frequentie van 26 mutaties geschat om zo gerichter fokadvies te kunnen geven. Aandoeningen waarvan de frequentie hoog genoeg ligt om routine-genotypering aan te raden in fokprogramma’s zijn (1) degeneratieve myelopathie voor de sint-hubertushond, (2) “arrhythmogenic right ventricular cardiomyopathy” en degeneratieve myelopathie voor boxers, (3) “episodic falling syndrome” en macrothrombocytopenie voor de cavalier-kingcharlesspaniël (4) progressieve retina-atrofie “rod-cone” dysplasie 4 voor de Ierse setter, (5) golden retriever progressieve retina-atrofie 1 voor de golden retriever en (6) “exercise induced collapse” en progressieve “rod-cone” degeneratie voor de labrador-retriever. De aanwezigheid van de oorzakelijke mutatie voor een korte staart bij de Vlaamse koehond wordt hier volgens de auteurs voor het eerst beschreven.