Assessments of pustule number, incidence and severity of powdery mildew on winter wheat in the Netherlands were made in commercial fields and in experimental plots. Assuming a constant leaf and pustule size, a leaf can carry at most Mm pustules. If the number of clusters, each consisting of n pustules, follows a binomial distribution, then the relation between incidence (I, proportion diseased leaves) and severity (S, proportion diseased leaf surface) is: (1−S)=(1−I)n/M m. The model explains the main effects of leaf, pustule and cluster size on incidence-severity relations and gave a good description of the measured relation. The negative binomial distribution poorly described the measured relation. The model of Nachman (1981) gave a good description of the relation between mean pustule number $$(\bar m)$$ and incidence (I). The relation found in commercial fields, irrespective of fungicide treatments, was: $$ln(\bar m) = 1.48 + 1.14ln(ln[1/(1 - I)])$$ . The effects of years, varieties, growth stages and leaf positions on this relation were not significant. Incidence assessments can be used to predict the pustule number, but this method is less efficient than the use of direct pustule counts. Estimates are given of the variance of the predicted pustule number. Het aantal puistjes meeldauw per blad en de fractie zieke bladeren werden bepaald in praktijkpercelen en veldproeven met wintertarwe. De fractie ziek bladoppervlak kon worden afgeleid uit het aantal puistjes. Het verband tussen de fractie zieke bladeren en de fractie ziek bladoppervlak werd bestudeerd. Bij aanname van een constante blad- en puistjesgrootte kan een blad maximaal Mm puistjes herbergen. Als het aantal meeldauwkolonies (elk bestaande uit n puistjes) een binomiale kansverdeling volgt, dan kan het verband tussen de fractie zieke bladeren (I) en de fractie ziek bladoppervlak (S) worden beschreven door: (1−S)=(1−I)n/M m. De overeenkomsten van dit model met andere modellen wordt besproken en schattingen van parameters worden vergeleken. Het model verklaart hoe blad-, puistjes- en koloniegrootte het verband tussen de fractie zieke bladeren en de fractie ziek bladoppervlak beinvloedt. Het model beschreef het verband tussen de metingen goed maar niet volledig. De negatieve binomiaal beschreef het verband tussen de metingen slecht. Het model van Nachman gaf een goede beschrijving van het verband tussen het gemiddeld aantal puistjes kper blad $$(\bar m)$$ en de fractie zieke bladeren (I). Voor de praktijkpercelen werd dit verband beschreven door: $$ln(\bar m) = 1,48 + 1,14ln(ln[1/(1 - I)])$$ . De invloed van jaren, rassen, gewasstadia en bladpositie op het verband was niet significant. De fractie zieke bladeren kan gebruikt worden om het gemiddeld aantal puistjes per blad te voorspellen, maar deze methode is minder efficient dan een directe telling van het aantal puistjes. Schattingsfouten van het voorspelde aantal puistjes per blad worden gegeven.