Abstract

Sporten in uitgevaste toestand heeft positieve effecten op het prestatievermogen van humane atleten. Bij paarden gaat trainen in gevaste toestand gepaard met een toegenomen mobilisatie van vrije vetzuren als energiebron. Er wordt verondersteld dat de hogere beschikbaarheid van vet als energiebron leidt tot een minder snelle depletie van spierglycogeen en een trager optreden van spierverzuring. Dit draagt in belangrijke mate bij tot het minder snel optreden van spiervermoeidheid. Omgekeerd zorgt de opname van een graanmaaltijd voor een uitgesproken plasma-insulinepiek en de onderdrukking van lipolyse. Gezien ruwvoer, de hoofdcomponent van het dieet van het paard, een lange passagetijd heeft doorheen de dikke darm, wordt een volledig uitgevaste status bij het paard normaal niet bereikt; dit in tegenstelling tot wat het geval is bij de mens. Het voeren van ruwvoer induceert echter geen uitgesproken plasma-insulinepiek en inhibeert daardoor geen lipolyse. Bovendien zorgt de darmflora in de dikke darm, waar het ruwvoer gefermenteerd wordt, voor een buffer van water en elektrolyten, alsook voor een continue bron van propionzuur. Dit propionzuur wordt verwerkt in de lever, waar het een precursor is voor de gluconeogenese. In tegenstelling tot wat bekend is bij menselijke atleten is er bij paarden nog heel wat te ontdekken wat betreft optimale diëtaire interventies voorafgaand aan competitie enerzijds en training anderzijds. Welke aanpak er ook gekozen wordt, ruwvoer van hoge kwaliteit hoort het sleutelingrediënt te zijn van elk paardendieet. De meeste paarden presteren even goed tot zelfs beter als ze op een dieet staan met een lager suikergehalte (dus minder of geen krachtvoer), op voorwaarde dat hoog kwalitatief ruwvoer wordt aangeboden (gras, voordroog of hooi) in combinatie met een vitaminen/ mineralensupplement. Andere alternatieven om niet-structurele koolhydraten te verlagen in het dieet van een paard met een hoge energiebehoefte is het gebruik van bijvoorbeeld vezelrijke krachtvoeders of gepilleteerde ruwvoerderbronnen, zoals luzernekorrels. Tot slot heeft het frequent voederen van meerdere kleine maaltijden per dag de voorkeur boven het voederen van twee “grote” maaltijden per dag.

Highlights

  • In free nature, horses forage all day and cover on average 15 kilometres per day, mostly at a slow pace (Hampson et al, 2010)

  • Competition implies that highly intensive or prolonged exercise is imposed upon horses, on a regular basis, often alternated with long periods of box rest

  • Horses subjected to prolonged exercise of moderate intensity, such as endurance horses, rely mainly on non-esterified fatty acids (NEFA) for their energy supply (Bergero et al, 2005)

Read more

Summary

Introduction

Horses forage all day and cover on average 15 kilometres per day, mostly at a slow pace (Hampson et al, 2010). Sudden episodes of fast locomotion only occur occasionally in case the herd is alarmed by possible predator animals. Domestication has changed this natural equine lifestyle dramatically. It is well known that both exercise and (meal) feeding are accompanied by great fluctuations in plasma hormone levels (Freestone et al, 1991; Vervuert et al, 2009). This has triggered researchers to study the effects of performing exercise in either fed (post-prandial) or fasted state. Beneficial effects of exercising in the fasted state have been demonstrated (De Bock et al, 2005; Van Proeyen et al, 2011)

Objectives
Findings
Discussion
Conclusion
Full Text
Published version (Free)

Talk to us

Join us for a 30 min session where you can share your feedback and ask us any queries you have

Schedule a call