Abstract

Het idee dat de kosmos (tot ons) spreekt of zelfs zingt, is zeker niet alleen een religieus of mythisch, premodern idee. Het oude, vooral Pythagoreïsche, idee van een muziek der sferen die voortkomt uit de bewegingen van de sterren en in het bijzonder van de planeten, is geformuleerd in allerlei variaties en werd bijvoorbeeld door Johannes Kepler overgedragen naar de moderne, heliocentrische kijk op de wereld in zijn vijfdelige werk over ‘Wereldharmonieën’ (harmonices mundi). De wetten van de astronomie, zo meende Kepler te kunnen aantonen, komen overeen met de wetten van de muziek – beide zijn gebaseerd op resonanties. En in de huidige interpretaties van de snaartheorie als een hedendaagse poging om deeltjesfysica en astrofysica te combineren, worden de kosmische snaren niet toevallig vergeleken met de snaren van een muziekinstrument. Zo schrikt natuurkundige Brian Greene, die doceert aan Columbia University, er in zijn wereldbestseller The Elegant Universe niet voor terug om deel drie van zijn boek ‘The Cosmic Symphony’ te noemen en te verklaren dat de basis van de superstringtheorie ‘niets anders dan muziek’ is.

Full Text
Published version (Free)

Talk to us

Join us for a 30 min session where you can share your feedback and ask us any queries you have

Schedule a call