Abstract

Alle walvisachtigen stammen af van landzoogdieren, waardoor het gehoorapparaat van beide in essentie uit dezelfde anatomische structuren bestaat. Zo beschikken walvissen ook over een buiten-, een midden- en een binnenoor. Deze onderdelen vertonen echter sterke evolutionaire aanpassingen aan het horen onder water. Daarenboven hebben bijkomende morfologische elementen, zoals het akoestisch vet en de onderkaaktakken, evolutionair een akoestische functie verworven in het geleiden van het geluid richting trommelholte. De oorspronkelijke functie van andere structuren, zoals de uitwendige gehoorgang, wordt daarom in vraag gesteld. Hoe het gehoorapparaat van walvisachtigen functioneert, is nog niet volledig bekend. Die inzichten zijn echter wel cruciaal. Een goede kennis van de werking kan immers helpen om de impact van antropogene geluidsvervuiling in te schatten. Hoogenergetisch onderwatergeluid kan leiden tot fysieke schade en gehoorverlies, fysiologische stress, gedragsveranderingen, communicatieve stoornissen en meer. In deze studie worden aan de hand van histologische dwarsdoorsneden, de gehoorgang van een witsnuitdolfijn (Lagenorhynchus albirostris) en een dwergvinvis (Balaenoptera acutorostrata) vergeleken en onderzocht. Deze gehoorgangen lijken rudimentair, met een klein tot afwezig lumen. Echter, de goede doorbloeding, grote spierbundels, actieve klieren en duidelijke bezenuwing kunnen bij beide onderzochte soorten duiden op enige functionaliteit van het uitwendige oor. Bovendien zijn structuurtjes aanwezig die morfologische gelijkenis vertonen met corpusculi lamellosi, i. e. lichaampjes van Vater-Pacini. De functie van deze potentiële mechanoreceptoren is niet bekend, al zouden ze een rol kunnen spelen in de waarneming van drukveranderingen bij het duiken.

Highlights

  • De orde van de walvisachtigen (Cetacea) wordt onderverdeeld in twee suborden, namelijk tandwalvissen (Odontoceti) en baleinwalvissen (Mysticeti)

  • Beide maken gebruik van geluidsfrequenties die voor de mens hoorbaar zijn (20 Hz - 20 kHz), aangevuld met een subordespecifiek geluidsspectrum dat buiten deze frequenties gelegen is

  • Er is in het algemeen zeer weinig bekend over de functionele anatomie van het gehoorapparaat van walvissen

Read more

Summary

Heeft de uitwendige gehoorgang van walvisachtigen nog enige functie?

Alle walvisachtigen stammen af van landzoogdieren, waardoor het gehoorapparaat van beide in essentie uit dezelfde anatomische structuren bestaat. Deze onderdelen vertonen echter sterke evolutionaire aanpassingen aan het horen onder water. Daarenboven hebben bijkomende morfologische elementen, zoals het akoestisch vet en de onderkaaktakken, evolutionair een akoestische functie verworven in het geleiden van het geluid richting trommelholte. De oorspronkelijke functie van andere structuren, zoals de uitwendige gehoorgang, wordt daarom in vraag gesteld. Hoe het gehoorapparaat van walvisachtigen functioneert, is nog niet volledig bekend. De goede doorbloeding, grote spierbundels, actieve klieren en duidelijke bezenuwing kunnen bij beide onderzochte soorten duiden op enige functionaliteit van het uitwendige oor. De functie van deze potentiële mechanoreceptoren is niet bekend, al zouden ze een rol kunnen spelen in de waarneming van drukveranderingen bij het duiken

MATERIAAL EN METHODEN
Speculaties en hypothesen
Full Text
Published version (Free)

Talk to us

Join us for a 30 min session where you can share your feedback and ask us any queries you have

Schedule a call