Eerstelijnsbehandeling met CCNU-L(-chloorambucil)-CHOP van honden met een hooggradig multicentrisch of mediastinaal T-cellymfoom

M Ossowska,L Beirens Van Kuijk,M Zandvliet,J P De Vos,E Teske

doi:10.21825/vdt.v85i5.16318

Abstract

In dit retrospectieve onderzoek werd de ziektevrije- en progressievrije overleving bepaald van chemotherapie-naïeve honden met een hooggradig multicentrisch of mediastinaal T-cellymfoom, behandeld met een eerstelijns-CCNU-L(-chloorambucil)-CHOP-protocol. Van de dertien honden met een multicentrisch lymfoom vertoonde 92,3% een volledige remissie en de mediane ziektevrije- en progressievrije periode was respectievelijk 317 en 256 dagen. Drie honden hadden een mediastinaal lymfoom en vertoonden allemaal een volledige remissie met een mediane ziektevrije- en progressievrije periode van respectievelijk 978 en 1007 dagen. De één- en tweejarige ziektevrije/progressievrije overlevingskans voor honden met de multicentrische vorm was respectievelijk 0,50/0,46 en 0,42/0,38, voor honden met de mediastinale vorm 0,67/0,67. Neutropenie werd gevonden bij 52,9% van de honden, trombocytopenie bij 50% en 56,3% vertoonde een waarschijnlijk door CCNU veroorzaakte nefrotoxiciteit. De conclusie van het onderzoek is dat eerstelijnsbehandeling met CCNU-L(- chloorambucil)-CHOP een positief effect lijkt te hebben op de overlevingstijd van honden met een hooggradig multicentrisch of mediastinaal T-cellymfoom.

Highlights

T-cell lymphoma in dogs has been reported to occur with an incidence rate of 10-38% of all lymphoma subtypes (Teske et al, 1994a; Dobson et al, 2001; Fournel-Fleury et al, 2002; Rebhun et al, 2011)
Historical results of disease free survival (DFS) and progression free survival (PFS) in dogs with highgrade T-cell lymphoma, treated with CHOP-based protocols, range from 52 to 200 days, and are generally shorter compared to B-cell lymphoma (Vail et al, 1996; Ruslander et al, 1997; Chun et al, 2000; Ponce et al, 2003; Simon et al, 2006; Rebhun et al, 2011)
Twentyeight dogs were diagnosed with low-grade lymphomas, of which 13 cutaneous, and 37 dogs with high-grade lymphoma

Summary

Introduction

T-cell lymphoma in dogs has been reported to occur with an incidence rate of 10-38% of all lymphoma subtypes (Teske et al, 1994a; Dobson et al, 2001; Fournel-Fleury et al, 2002; Rebhun et al, 2011). Peripheral T-cell lymphoma, not otherwise specified (NOS) and precursor T-cell lymphoblastic lymphoma are the two most common forms of high-grade T-cell lymphoma This group of lymphomas is characterized by an aggressive clinical behavior with a poor prognosis and a short-term response to traditional chemotherapy protocols (Teske et al, 1994b; Kiupel et al, 1999; Dobson et al, 2001; Ponce et al, 2004; Ponce et al, 2010; Valli et al, 2011; Valli et al, 2013). Irrespective of the immunophenotype, CHOP-based protocols (cyclophosphamide, doxorubicin = hydroxydaunorubicin, vincristine = Oncovin®, and prednisolone) remain the standard of care for the treatment of high-grade lymphoma in dogs (Rebhun et al, 2011). Information on the additive value of CCNU within a first-line treatment protocol for canine high-grade Tcell lymphoma has been limited (Morrison-Collister et al, 2003; Sauerbrey et al, 2007; Rassnick et al, 2009; Rassnick et al, 2010)

Methods

Results

Conclusion